Ze gebruikten voor de eerste keer gifbommen. (Kevin)
Klaprozen waren de enige bloemen die je op het slagveld kon zien. (Siebe)
Soms zie je nog kraters van bommen. Dat zijn nu vijvers. (Yassine)
Koning Albert I was toen koning. (Samy)
Tanks reden niet snel. (Tibo)
Veel vrouwen werkten in bommenfabrieken. (Maryam)
Vele mensen moesten vluchten uit hun huizen. Ze moesten veel spullen achterlaten! (Lara)
Er zijn heel veel mensen gestorven! Mama's en papa's hadden veel verdriet! (Amélie en Esther)
Er zijn ook soldaten die de oorlog overleefd hebben. (Caro)
Aan de kerk in Peutie werden zes mensen doodgeschoten door de Duitsers. (Liana)
De Rode Baron was een heel bekende Duitse piloot. Hij haalde tachtig vliegtuigen naar beneden! (Imane)
De soldaten vochten vier jaar lang in loopgraven. (Kyara en Lila)
Zeppelins waren luchtballonnen in de vorm van een sigaar. (Yentl)
Alle paarden moesten worden afgegeven aan het leger. (Rinthe)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten